Ga naar de inhoud

1,3 miljoen ZZP’ers tellen mee!

    Na de legalisering van uitzendarbeid in de jaren ‘70 groeide dit segment in de arbeidsmarkt in de jaren ’80. In de jaren ‘90 was het niet meer weg te denken en geaccepteerd in de samenleving.

    Tot ver in de jaren ’90 strijden vakbonden tegen het fenomeen uitzendbureaus omdat zij vinden dat er geld verdiend wordt aan het ‘verhandelen’ van werk en de uitzendkrachten minder (arbeids-)rechten hebben dan werknemers met een vast contract. In 1996 wordt  een unaniem advies door sociale partners gegeven wat de basis zal worden voor de wet Flexibiliteit en Zekerheid uit 1999. Op dat moment zijn er maar weinig uitzendkrachten aangesloten bij de vakbonden.

    Op dit moment zitten zzp-ers in hetzelfde schuitje als de uitzendkrachten in de vorige eeuw. Ze worden niet als volwaardige partners op de arbeidsmarkt gezien en er wordt  een sfeer van uitbuiting en afhankelijkheid omheen gecreëerd. Er wordt óver hun gepraat in plaats van mét hen. Dit leidt tot willekeur. Zo wordt in de discussie over een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering de ‘zelfstandigheid’ benadrukt en telt het partnerinkomen niet mee in de afwegingen. Bij Tozo2 (de overheidstoelage voor zzp-ers om een deel van het inkomensverlies als gevolg van de coronacrisis op te vangen)  is het partnerinkomen wel relevant. In het eerste voorbeeld moet de zzp-er betalen, in het tweede de overheid…

    Een arbeidsmarkt zonder de 1,3 miljoen zzp-ers is inmiddels ondenkbaar. Om te voorkomen dat zzp-ers net zo lang moeten wachten als de uitzendkrachten voordat ze op de arbeidsmarkt geaccepteerd zijn moet er nu wat gebeuren. ‘De geschiedenis herhaalt zich’ is een gezegde wat vaak opgaat maar het hoeft niet. We kunnen op zijn minst proberen te voorkomen dat deze geschiedenis zich herhaald.

    Vooruitgang gaat meestal met kleine stappen. De zzp-er een plek aan tafel geven ís een kleine stap. De structuur is er al; cao-onderhandelingen. Bij cao-onderhandelingen worden afspraken gemaakt door werkgeversvertegenwoordigers en werknemersvertegenwoordigers. Dat kan goed in een arbeidsmarkt waar zij de enige partijen zijn.

    De arbeidsmarkt van vandaag laat zien dat er nóg een partij is; de zzp-er. Een zzp-er is geen werkgever en ook geen werknemer en verdient een ‘eigen’ plaats aan tafel. Deze drie partijen hebben een aantal gedeelde belangen (continuïteit, werkgelegenheid, inkomen,…). Maar het is niet zo dat de drie partijen álle belangen delen. Daarom kunnen de belangen van de zzp-er niet door vertegenwoordigers van werkgevers of werknemers behartigd worden. De belangen van een werkgever en zzp-er lopen niet altijd en geheel parallel en hetzelfde geldt voor de belangen van de werknemer en de zzp-er.

    De beste manier om dit op te lossen is dat zzp-ers een eigen plek innemen aan de tafel waar de afspraken gemaakt worden. Zodat ze zelf hun eigen belangen kunnen behartigen. De huidige manier om tot overeenstemming te komen over arbeidsvoorwaarden is een aantal onderhandelaars aan tafel zetten die ruggespraak houden met hun achterban. Een zzp-achterban is dus nodig om de onderhandelaar te ‘voeden’ en om afspraken te checken. De achterban is te vormen door zzp-ers in een bedrijf of sector (tijdelijk) bij elkaar te brengen. Zij bepalen vervolgens de insteek voor de onderhandelingen en kiezen hun eigen onderhandelaar. De (gezamenlijke) organisaties van en voor zzp’ers kunnen hieraan bijdragen.

    Het huidige systeem om te komen tot afspraken over arbeidsvoorwaarden verandert niet. Onderhandelaars, met elk hun eigen achterban, maken de afspraken. In de nieuwe setting met drie (zzp, werkgevers, werknemers) in plaats van twee (werkgevers en werknemers) partijen kunnen er ook afspraken gemaakt worden waarbij één van de partijen geen onderdeel uitmaakt. De zzp-onderhandelaar zal zich bijvoorbeeld niet bemoeien met de overwerktoeslag voor werknemers of proeftijden bij indiensttreding. Werknemersvertegenwoordigers, op hun beurt, laten het maken van afspraken over, bijvoorbeeld, tarieven over aan de zzp-onderhandelaar.

    De grootste verandering in deze opzet is dat nu élke groep op de arbeidsmarkt vertegenwoordigd is bij de totstandkoming van afspraken over de voorwaarden waaronder werk geleverd wordt. Praten mét de zzp-er in plaats van óver de zzp-er.

    Niet revolutionair maar wel vernieuwend.

    Een andere oplossing kan zijn dat de werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers ‘gewoon’ de cao afsluiten en dat de verenigde zzp-ers apart in overleg gaan met de individuele bedrijven of sectoren. De gekozen zzp-onderhandelaar onderhandelt dan over een aparte overeenkomst met de betrokken werkgever(s). Naast de CAO ontstaat dan een overeenkomst met de zzp-ers. Voordeel hiervan is dat de afspraken gemaakt worden tussen de partijen die het betreft en er geen inmenging op oneigenlijke gronden plaatsvindt van een niet direct betrokken partij. Zo ontstaat naast de CAO (vakbonden en werkgevers) of de AVR (OR en werkgever) de ZZP-VW; VoorWaarden waaronder een zzp-er in een bedrijf/sector aan de slag kan gaan.

    Deze oplossing is per direct uitvoerbaar. De enige voorwaarde is dat een ondernemer in gesprek wil met de betrokken zzp-ers of hun vertegenwoordigers.

    Siward Swart
    Henk Strating